tante Fien

Columns 23 augustus 2016 0

Het is een fotootje van niks. Zwart-wit met een kartelrandje, maar wel haarscherp. Op het kiekje staan twee jongetjes in en op een trapauto. De één zit achter het stuur, de ander er bovenop. Ze dragen kaki (spreek uit: kekie) pakjes: een korte broek en een blouse met korte mouwen van dezelfde stof. Het jongetje achter het stuur heet Leendert en het kereltje op de motorkap, dat ben ik. Het is ettelijke decennia geleden, maar ik weet het nog. Ook waar de foto gemaakt is: in Amsterdam, Hout- of Petroleumhaven. Zes was ik en het was m’n eerste logeerpartij. Bij Leendert en z’n familie. De vader van Leendert was een dienstkameraad van mijn vader. Die had hij meer: in Den Haag, in Friesland, maar ook in Delden, niet zo heel ver bij ons vandaan. Belangrijke contacten waren dat, nog niet zo heel lang na de bevrijding. Ook voor ons, kinderen. Het waren logeermogelijkheden en zo kwam ik als zesjarige een week in Amsterdam terecht. Voor zover ik me kan herinneren, is het bij dat ene weekje gebleven.

Bij ‘oom’ Eduard en ‘tante’ Wil in Den Haag zijn we veel vaker geweest. Die hadden kinderen die qua leeftijd bij ons pasten. Heerlijke tijden die ons, dorpskinderen, een beeld gaven van het leven in de stad. Op zomerse dagen met de Blauwe Tram naar het strand in Scheveningen en dan aan het eind van de dag een ijsje van De Sierkan. In periodes van minder mooi weer gingen we wel eens naar de Cineac, een bioscoop op ’t Buitenhof waar je elk moment kon binnenstappen. Je verliet de zaal weer, als de voorstelling was aangekomen op het punt waar je was ingestapt.

Andersom genoten de Hagenezen van het plattelandsleven. Van de natuur met name en het boerenleven waarmee ze kennis maakten. We leerden ook veel van elkaar. Zij zagen hoe de stier voor nageslacht zorgde en, lopend door de warme buurt van Den Haag, kreeg ik te horen wat een hoer was en waarom die mannen daar, gewoon overdag, ronddrentelden.

Misverstanden waren er ook. Ik herinner me nog dat tante Fien een weekend op bezoek was. Ze was vol bewondering voor mijn vaders moestuin. Ze sloeg de plank behoorlijk mis, toen ze, gehurkt naast de sperziebonen, opmerkte: “Ap, Ap, wat staan je aardappels er mooi bij!”

Arie Ribbers

Arie Ribbers (1945) stond in totaal 18 jaar voor de klas. De periode in het onderwijs combineerde hij met freelance werkzaamheden voor de RONO, Radio Oost en Omroep Gelderland. In 2005 begon de geboren Ruurloër met het schrijven van columns voor de Stentor en het samenstellen van de Achterhoekse en Liemerse Spreukenkalender. In 2007 bracht hij met zijn collega’s Hans Siemes en Ben van Uhm de plattelandsglossy Naober op de markt.

Plaats een reactie

0 Reacties