Beloning
Columns 23 december 2018 0Dat ik nou stond te springen om naar de zondagsschool te gaan, nee, maar de buurkinderen gingen ook, dus kon ik mooi mee. Zo redeneerde mijn vader en hij voegde er nog aan toe: “Slechter zö’j d’r neet van worden.”
Daar was geen speld tussen te krijgen, dus fietsten we op zondagmorgen met een groepje naar het dorp, naar de zondagsschool die, merkwaardig genoeg, in de ‘gewone’ school werd gehouden.
Niet de vertrouwde gezichten van de meesters en juffen die zich van maandag tot en met vrijdag aan het kind wijdden, maar het olijke gezicht van mevrouw Bobbing, Lien Bobbing. Juffrouw Lien was heel aardig, maar geen groot didactisch talent. Als het wat de orde betreft uit de hand dreigde te lopen, toverde ze haar troefkaart uit de mouw: “Kom jongens, we gaan zingen!” Ze zette in en dan moesten haar leerlingen wel mee, of ze wilden of niet. Kinderen van één vader, Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht en God roept ons broeders tot de daad.
Van dat laatste lied heb ik pas veel later iets begrepen. Geen idee over welke daad het ging en welke rol de werkwacht speelde. Ik mocht juffrouw Bobbing wel en ik toonde mijn genegenheid door haar een zelfgemaakte broche te schenken: een grote inlandse eikel, vier knopspelden erin en omwikkeld met restjes gekleurde wol.
Ze was er oprecht blij mee en fluisterde in m’n oor dat ze me rijkelijk zou belonen. Dat schept verwachtingen bij een jongetje van tien, maar wat er ook kwam de zondagen erna: geen beloning.
Bomvol was de dorpskerk op kerstavond. De volwassenen waren vervuld van vrede en de kinderen vonden het spannend. Lien Bobbing zat naast me. De dominee vertelde het aloude kerstverhaal en op het moment dat Jozef en Maria naar Bethlehem zouden gaan, frommelde ze iets in mijn jaszak. De beloning voor de broche! Na de dienst bekeek ik het. Het was het meest lullige rolletje zuurtjes dat ik ooit gekregen had.
0 Reacties