Het lijkt de Serengeti wel achter de boerderij! Naast koeien, paarden en schapen telde ik onlangs twaalf hazen, vier reeën, twee fazanten, een ‘stekelvarken’ en een buizerd. Het gaat aardig met de natuur in Nederland.
We hebben het er al eerder over gehad: het wankele evenwicht tussen dat wat mag en dat wat nergens toestemming om gevraagd heeft maar er gewoon is.
Wat zijn we blij, als het voorjaar zich aankondigt en de mezen en vinken en tjiftjafs en merels en winterkoninkjes en roodborstjes hun welluidende gezang weer laten horen. Maar dan, na een paar weken, begint het Grote Uitvliegen.
Het schiet niet op in de moestuin. Drie keer per dag loop ik er doorheen en kijk ik of er al iets opkomt. Of dat wat al opgekomen is ook een beetje wil groeien.
Werken in de tuin is méér dan schoffelen, harken en spitten. Het maakt het hoofd leeg en geeft gedachten en herinneringen de ruimte. Dienke Cazemier weet er alles van.
Een tuinvriendin weet alles van planten. Hoe ze heten, waar ze lekker staan, welke het goed bij elkaar kunnen vinden, hoe hoog ze worden. Al die dingen die erg nuttig zijn te weten, als je een mooie border wilt bouwen.
Het leven met een boer op het platteland heeft mijn kijk op dieren veranderd. Toen ik nog fulltime stadse was, praatte ik met een idiote stem tegen mijn kat en dichtte haar menselijke eigenschappen toe.
De prei heeft de laatste vorstperiode niet echt overleefd en ook de veldsla ziet er niet zo fris meer uit. Dat mag allemaal naar de kippen die daar weer heerlijke eitjes van maken.
Als je zo na de winter weer aan de slag gaat in de tuin, is het eerste wat je doet eigenlijk heel raar: er allerlei pril groen uitrukken.